De wijk Overvecht is een in de jaren 60 gebouwde
uitbreidingswijk van Utrecht, ruim opgezet met veel hoogbouw. De wijk ervaart
al jaren typisch grote stadsproblemen waar, ondanks aandacht en inzet van
gemeente en organisaties, weinig wijzigt.
In 2019 groeide ruim 37% van alle kinderen in Overvecht op
in armoede. Bijna 4% van de jongeren verliet dat jaar het onderwijs zonder
startkwalificatie. Meer dan de helft van de huishoudens is afhankelijk bijstand
of een andere uitkering, de helft daarvan is dat langdurig. Mensen in Overvecht
leven 12 jaar korter in goede gezondheid dan in de wijk aan de andere kant van
het spoor. De helft van de inwoners
voelt zich op straat wel ‘ns onveilig, en duidelijk is dat ondermijnende
criminaliteit aanwezig is. De handel en productie van drugs is het grootste
criminaliteitsprobleem in de wijk, wat zichtbaar wordt door incidenten, zoals een
fatale ontploffing op het bedrijventerrein en woningsluitingen. Burgemeester
Dijksma signaleert dat het ernstiger is dan veel mensen denken en heeft
hiervoor extra aandacht en middelen van het rijk gevraagd.
De gemeente Utrecht probeert al jaren met extra
investeringen de wijk Overvecht te verbeteren. Diverse projecten en programma’s
draaien op volle toeren, zonder dat dit tot nu toe meetbaar effect lijkt te
hebben, alle positieve communicatie hierover ten spijt. Overvecht is een geval
van lange adem, stelt de gemeente, er wordt veel verwacht van het bouwen van
nieuwe woningen. De meeste woningen in de wijk zijn sociale woningen. Daarom zullen
de nieuwe woningen in de middenhuur en dure huur gerealiseerd worden. Tegelijk zullen
sociale woningen worden gesloopt of verkocht (sommige daarvan worden vervolgens
doorverhuurd door vastgoedbeleggers).
In totaal zullen bijna 7.000 woningen worden bijgebouwd,
waar Overvecht nu al ruim 15.000 woningen heeft. De impact van deze verandering
zal groot zijn. De ambities zijn ook groot, Overvecht moet zoals in de Ruimtelijke Strategie Utrecht (RSU) beschrijft, een nieuw
stadscentrum worden en krijgt daarom een groot deel van het woonprogramma voor
de gehele stad te absorberen. Onduidelijk is echter, wat deze verandering gaat
bijdragen aan het oplossen van de grote problemen die de wijk nu heeft. Het
veranderen van de samenstelling van de wijk zal zeker effect hebben op de
cijfers. Door de nieuwe wijkbewoners, die middenhuur en dure koopwoningen
kunnen betalen, zal logischerwijs het percentage Overvechters dat afhankelijk
is van een uitkering dalen, maar de absolute aantallen zullen nauwelijks
wijzigen.
De Overvechter zal wel de effecten voelen van de groei van de wijk, zo zal er
ook gebouwd worden in het stadspark. Een duidelijk voorbeeld van hoe de
beschikbaarheid en de kwaliteit van de openbare ruimte door fysieke ingrepen
onder druk komt te staan. Belangrijkste zorg van Overvechters is of de gemeente
voldoende beeld heeft wat de instroom van kapitaalkrachtigere bewoners voor de
sociale samenhang betekent. De aanname is dat hierdoor automatisch de sociale
veiligheid in de wijk verbetert, maar waar deze aanname op gebaseerd is, is
onduidelijk. Zou de toevoeging van dure woningen niet juist bijdragen aan
tweedeling in de wijk, waardoor spanningen eerder toe- dan afnemen? De angst
hiervoor wordt versterkt door het feit dat de gemeente Utrecht de realisatie
van nieuwe woningen volledig uit handen heeft gegeven aan een consortium van
projectontwikkelaars die samen met woningcorporaties de bouwlocaties en de bouwprojecten
onderling verdelen. De gemeente heeft dit consortium, De Werkplaats,
toestemming gegeven om bouwlocaties te spotten en te toetsen op haalbaarheid.
De gemeente laat het gesprek met de bewoners van Overvecht over die bouwplannen
aan het consortium. Dit is een ondoorzichtig proces, waarin de positie van de
burger onduidelijk en onbetekenend is. De gemeente komt pas weer in beeld als de
uitwerking van het consortium moet worden opgenomen in het omgevingsprogramma. De
belangen van dit consortium, De Werkplaats, lopen niet synchroon met die van de
bewoners, het zou naïef zijn om als gemeente ervan uit te gaan dat een
commerciële partij algemeen belang vóór winstmaximalisatie laat gaan. De markt formuleert
het beleid, vertaalt het naar uitvoering en laat de gemeente de bestuurlijke
afhechting verzorgen. De vraag is hoe democratisch deze werkwijze nog is en hoe
de bewoners van Overvecht nog inspraak kunnen hebben, of hoe zij bezwaar kunnen
maken als ze zich niet gehoord voelen.
Interessant initiatief van betrokken burgers om te proberen of een referendum over het RSU georganiseerd kan worden om zo het gesprek over de groei van de stad en hoe we dat samen doen af te dwingen.