De begrippen huisvesting en vastgoed in de zorgsector
De begrippen ‘huisvesting’
en ‘vastgoed’ worden vaak in één adem genoemd. Zeker in een maatschappelijke sector als de gezondheidszorg, maar net zo goed in het onderwijs. Men zou kunnen gaan denken dat
de begrippen onderling uitwisselbaar zijn. Maar huisvesting en vastgoed zijn
niet elkaars synoniem, en dus is, zeker in de maatschappelijke sector, huisvestingsbeleid iets anders dan vastgoedbeleid. Binnen een zorgorganisatie levert dit misverstand spraakverwarring op tussen professionals uit het primaire proces en collega's of zelfs externen die bezig zijn met huisvesting en vastgoed. Da's onnodig.
Huisvesting in de zorg
Het woordenboek geeft als
betekenis voor huisvesting: het geven van
onderdak, of dat onderdak.
In de zorgsector heeft
het begrip huisvesting voor mij een bredere connotatie, die te maken heeft met de
activiteit die onder dat ‘onderdak’ plaatsvindt. Bij huisvesting draait het om
de fysieke ruimte om in te verblijven. Als we spreken over kwaliteit van
huisvesting in de zorg denken we aan comfort, maar ook aan functionaliteit.
Kwaliteit van zorghuisvesting refereert aan eigenschappen van die huisvesting
die het mogelijk maken om die zorg te verlenen waaraan behoefte is: een ruime
kamer, het binnenklimaat is aangenaam, de ruimte is licht etc.
Vastgoed in de zorg
Het begrip vastgoed wordt
in het dagelijks taalgebruik vaak gebruikt met connotaties zoals eigenaarschap,
rendement en vermogen. Economische en juridische begrippen dus. Als er
gesproken wordt over kwaliteit van vastgoed, gebeurt dat meestal met die
economische en juridische blik: ‘goed’ vastgoed is vastgoed dat een mooi
rendement oplevert, en dus een goede belegging is. Waarbij duidelijk mag zijn
dat de hoogte van het rendement waar een vastgoedbelegger met zijn portefeuille
naar streeft, afhankelijk is van de functie die het vastgoed heeft en de
termijn waarin hij dat rendement wil halen. Bij een vastgoedportefeuille met
kantoren en winkels, past een andere tijdshorizon en een ander rendement dan
bij een portefeuille met woningen en zorggebouwen. Ik hecht eraan te zeggen dat beide genoemde vastgoedportefeuilles hun waarde hebben en even aantrekkelijk kunnen zijn: dat hangt af van de mindset, het perspectief, het doel van de belegger die naar een belegging zoekt.
Balans
De verzameling van
gebouwen die zorgaanbieders gebruiken voor het verlenen van zorg worden binnen die zorgorganisatie soms bekijken vanuit het perspectief van huisvesting, soms soms vanuit het begrip vastgoed. Beide perspectieven zijn nodig en waardevol, vanuit beide perspectieven moet beleid worden gemaakt. Essentie daarbij is dat hierin beide perspectieven bij elkaar worden gebracht en in balans kunnen raken bij de uitvoering van het beleid. Als echter sprake is van onbalans, gaat het mis en kunnen de gevolgen groot zijn. Wordt teveel nadruk gelegd op het realiseren van goede huisvesting, dan raakt de kosteneffectiviteit uit het oog en wordt de portefeuille te duur. Ligt de focus op goed vastgoed, dan kan de functionaliteit van het vastgoed voor het primair proces uit het oog raken, waardoor de kwaliteit van zorg in het geding raakt.
Bron: paper E. Bezemer, Executive MBA Nijenrode, Modele Markt, Recht en Ethiek
Geen opmerkingen:
Een reactie posten