maandag 23 april 2012

Monumentale gebouwen in de gezondheidszorg


Soms kan het je zo overvallen, een gevoel van weemoed. Zelf heb ik dat, beroepsmatige afwijking waarschijnlijk, bij oude gebouwen. In de gezondheidszorg zijn begin van de vorige eeuw, tussen de twee wereldoorlogen in, van die kloeke gebouwen neergezet. Uit liefdadigheid, uit prestige. In die gebouwen werden zenuwlijders, tbc-lijders, hysterische vrouwen en zwakzinnigen opgenomen en verzorgd. In grote slaapzalen bed naast bed, en op zondag naar de kapel, bijna een kathedraal. Mooie gebouwen in baksteen en hout, puur vakmanschap van de eerlijke werkman. Beeldbepalend zijn deze gebouwen en vaak zijn ze daarom beloond met de status van gemeentelijk of Rijksmonument. De gelukkigen onder deze gebouwen worden nog gebruikt: als kantoor, vergaderplek, polikliniek of ruimte voor creatieve therapie. De pechvogels staan leeg. Ga je naar binnen, dan struikel je bijna over het opkrullend linoleum en zie je een vogelnestje tussen de houten balken. Je voetstappen lijken in de dikke lagen stof op de vloer op die van Neil Armstrong op de maan.

De ontroering die je kunt voelen op zo´n moment, raakt in de discussie over de toekomstige bestemming van deze gebouwen maar al te snel ondergesneeuwd. Verdienmodellen en haalbaarheidsstudies kennen geen waarde toe aan weemoed.

Herbestemmen van monumenten

Herbestemmen is hip en trendy. Echt een buzz in vastgoed-NL: leegstaande gebouwen moeten we herbestemmen. Maar tussen allemaal lege kantoorcomplexen is het maar de vraag wat een goede bestemming kan zijn voor de tot monument gebombardeerde zorggebouwen. De monumentenstatus houdt namelijk per definitie in, dat er niets mag worden gewijzigd. Het vinden van een goede bestemming waarbij het economisch haalbaar is om het monument te onderhouden, blijkt vaak moeilijker dan gedacht. De markt laat het afweten door de economische malaise en ook de overheid houdt afstand. En wie wees nou toch ook weer die gebouwen als Rijksmonument aan?
Ultieme spagaat: de eigenaar krijgt een blauw-wit schildje om bij de deur te hangen als blijk van waardering voor het gebouw, maar moet vervolgens wel zorgen dat het gebouw behouden blijft voor de toekomst. Bijbehorende eufemistische opmerking luidt dan ook: ‘dit gebouw is van grote maatschappelijke betekenis en waarde’, wat betekent dat er geen geld beschikbaar is om te investeren.

Kan dit nou niet anders? Er zijn in Nederland tienduizenden Rijksmonumenten aangewezen. Wie weet dat nou eigenlijk? Waar kun je zien waar ze staan en of je ze kunt bezoeken? Da’s lastig. De ‘collectie’ is niet eenvoudig toegankelijk. Het zou toch mooi zijn als er alleen al een website zou zijn, waar je kon grasduinen door onze nationale trots. Wat een prachtig onderzoeksmateriaal zou dat zijn voor historici! Waar gebouwen goed gedocumenteerd terug te vinden waren, in beelden (bouwtekeningen, gravures, foto’s etc.) en teksten. Ik zou wel eens een beschrijving willen lezen hoe het gebouw werd beleefd door de eerste gebruikers!

Stiekem een beetje jaloers op de Engelsen met hun National Trust. Ik weet ook wel dat dat systeem niet zomaar over te nemen is en dat wij Hollanders veel nuchterder waren en zijn als het gaat om nationaal erfgoed, maar toch. Er is daardoor ook een gerichtere focus op erfgoed dan in ons land het geval lijkt te zijn. Want wanneer is een monument nu eigenlijk een monument? Hangt een aanwijzing van het toeval af? Hoe weet je nu of een gebouw echt die bijzondere waarde heeft, dat beetje extra, ook nog over 100 jaar? En daar komt nog ‘ns bij dat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de laatste jaren bewust ook ‘jonge’ gebouwen aanwijst als Rijksmonument, gebouwen van na WOII. In de hoop dat deze gebouwen inderdaad die bijzondere waarde blijken te hebben. Maar dat kost natuurlijk wel veel om allemaal te onderhouden en bij te houden. En wat, als we nu over een jaar of dertig over een jong monument toch constateren dat het niet de goede keuze was. Het gebouw blijkt niet zo bijzonder te zijn als we hoopten. Dan heeft het een status die lastig ongedaan te maken is. Op dit moment durft de Rijksdienst een dergelijke stap vanuit bestuursrechtelijk perspectief in ieder geval niet aan….

Kunnen we (behalve het oprichten van een National Trust ;-)) niet ook een differentiatie aanbrengen in de status van de monumenten? Bijvoorbeeld dat gebouwen een ‘proeftijd’ krijgen, een voorlopige status, zodat ze zich kunnen bewijzen. En mocht het er niet of onvoldoende uitkomen, dat het dan mogelijk is om deze aanwijzing in te trekken. ’t Is maar een ideetje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten