Scheiden van wonen en zorg en het College Sanering
zorginstellingen
Wie in de sector kent het niet: het College Sanering
zorginstellingen? Nu de rook na de revolutie in zorg-ZBO-land optrekt, blijkt
dit College fier en ongeschonden overeind te staan. Haar positie is zo mogelijk
sterker dan voorheen, met dank aan de Tweede Kamer. Enkele leden van deze kamer
ijverden voor behoud en uitbreiding van het mandaat van dit College en met
succes. College Sanering ziet erop toe, dat het vermogen dat in de zorgsector
met gemeenschapsgeld in vastgoed is geïnvesteerd, niet weglekt. Nobel en
terecht streven, want helaas staan er genoeg stukken in de krant over
uitglijders, soms neigend naar fraude, in andere sectoren als het gaat om
vastgoedtransacties. Na de afschaffing van het bouwregime is zelf op een holletje
een spoedwet gemaakt (Spoedwet vermogensbehoud zorginstellingen, maart 2011) om
de ‘ vermogensklem’ te borgen.
Het College Sanering ziet dus toe op transacties met
vastgoed en moet ervoor zorgen dat de marktwaarde wordt betaald. Veel vastgoed
in de sectoren GGZ en GHZ is eigendom van de zorgorganisatie. Vaak is het tot
stand gekomen onder het bouwregime van WZV of WTZi. Als het gebouw van voor de
WZV stamt, is het meestal wel gefinancierd (geweest) vanuit zorgtarieven, soms
ook gerenoveerd en aangepast met gemeenschapsgeld. Dit vastgoed valt dus onder
het mandaat van College Sanering. Als de zorgorganisatie het wil verkopen of
verhuren, moet het gemeld worden en zal het College een besluit nemen. Wat gaat
dit College doen als het scheiden van wonen en zorg wordt uitgerold over de GGZ
en GHZ?
Stel, de zorgorganisatie besluit niet zelf een
verhuurentiteit in te willen richten. Te veel administratie, te veel rompslomp.
De zorgorganisatie vindt een partner: een woningcorporatie. Samenwerken zien ze
wel zitten. Ze komen ze overeen dat de corporatie het vastgoed overneemt
(beheer en verhuur aan bewoners) en de zorgorganisatie de zorg blijft leveren.
Het vastgoed moet verkocht worden. Wat doet het College Sanering in dit geval?
Moet de corporatie de marktwaarde van het vastgoed betalen? Over het fenomeen
marktwaarde van zorgvastgoed wordt al jaren gesteggeld. De een zegt dat
specifiek zorgvastgoed (en daar hebben we het in de GGZ en GHZ echt wel over!)
niets waard is op de markt, de ander ziet er juist gouden bergen in. Vele
rapporten, taxaties, vergaderingen met de Gemachtigde van het College verder
volgt pas een besluit.
Stel, de zorgorganisatie wil zelf gaan verhuren aan de
bewoners en richt een eigen verhuurentiteit op, waarin het vastgoed wordt
ondergebracht. Ook hier komt het College Sanering langs. Je mag niet zomaar
vastgoed in een aparte BW onderbrengen, want dan zou het vermogen weg kunnen
lekken. Deze transactie, het vastgoed overhevelen van zorgorganisatie naar
vastgoed-bv, moet ook als resultaat hebben dat de marktwaarde van het vastgoed
terugvloeit naar de zorg. De verhuurentiteit moet dan die marktconforme prijs
terugverdienen en doorberekenen aan de bestaande bewoner, nu huurder geworden,
met alle gevolgen van dien voor zijn of haar portemonnee.
En ik heb al in ‘n eerder blog gesteld, dat het rechtstreeks verhuren door de zorgorganisatie aan bewoners lastig wordt, omdat niet zeker is dat de bewoner dan voor huurtoeslag in aanmerking komt.
De kleinschalige
woonvoorzieningen, die vooral in de GHZ voorkomen, vallen (gelukkig) onder de
uitzonderingen (artikel 5, lid d) van de spoedwet. Maar volgens mij krijgen de
Gemachtigden van College Sanering het druk genoeg, de komende tijd.En ik heb al in ‘n eerder blog gesteld, dat het rechtstreeks verhuren door de zorgorganisatie aan bewoners lastig wordt, omdat niet zeker is dat de bewoner dan voor huurtoeslag in aanmerking komt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten