zondag 15 april 2012

Scheiden van wonen en zorg in de GGZ en GHZ, deel 2

Vastgoedposities
Kijkend naar de sectoren van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en gehandicaptenzorg (GHZ) valt op het gebied van de huisvesting gelijk op dat er heel veel variatie zit in bouwwijzen. Van grote, monumentale complexen in binnensteden, via geschakelde paviljoenen op terreinen in de duinen, tot hypermoderne, high tech uitgeruste verblijfsklinieken aan de randen van steden. Deze diversiteit is goed te verklaren vanuit de geschiedenis van beide sectoren[1]. Ondanks de grote verschillen tussen de gebouwen wat betreft functionaliteit en de locatie waar ze zich bevinden, is het overgrote deel van de gebouwen eigendom van de zorgorganisatie. Dat is het gevolg van de eis van de overheid, vastgelegd in de in de sector overbekende circulaire eigendomsverhoudingen[2]. Deze circulaire, gekoppeld aan de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV), is gebaseerd op het toen geldende principe bij de inrichting van de gezondheidzorg in Nederland: het principe van aanbodgereguleerde zorg. In deze visie viel de zorginstelling samen met de huisvesting: het gebouw is de zorgorganisatie. Zoals bekend is door de overheid afscheid genomen van het aanbodgericht-denken. Het nieuwe motto van de overheid luidt: vraaggestuurde zorg. Het nieuwe denken betekent voor de huisvesting van de zorg dat de patiënt ook hier keuzevrijheid moet krijgen. Een uitwerking van deze gedachte is het beleid van scheiden van wonen en zorg. Maar een nieuw adagium vanuit de overheid betekent niet automatisch dat de bestaande eigendomsverhoudingen hierop berekend zijn.
De diversiteit van huisvesting in de GGZ en GHZ steekt duidelijk af tegen de homogene gebouwtypologie in de ouderenzorg. Daar is het overgrote deel van de huisvesting voor langdurend verblijf te typeren als een complex van zelfstandige appartementen, in een stedelijke context. Deze appartementencomplexen zijn vaak met hulp van woningcorporaties tot stand gekomen. Door de samenwerking tussen zorgorganisatie en corporaties hebben die laatsten hun expertise in kunnen brengen. De appartementen voldoen aan de eisen die corporaties aan hun woningbestand stellen. De appartementen vullen het begrip ´genormaliseerd wonen´ in. Niet zelden is de corporatie ook de eigenaar van het complex en huurt een zorgorganisatie het complex in z´n geheel. In sommige gevallen is het zelfs al zo dat de corporatie de appartementen rechtstreeks aan de zorgvragende oudere verhuurt en een zorgorganisatie uitsluitend de zorg levert.
Hoe anders is de relatie tussen de woningcorporatie en de GGZ of GHZ. Maar zelden is een woningcorporatie betrokken bij huisvesting van psychiatrisch patiënten of gehandicapten. Het vaakst tref je een samenwerking tussen een zorgorganisatie en een woningcorporatie aan bij Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen (RIBW) of initiatieven in de gehandicaptensector voor kleinschalige woonvormen in de wijk. Maar zeker niet iedere beschermde of kleinschalige woonvorm is tot stand gekomen in zo’n samenwerking. Huisvesting waar sprake is van een samenwerking zijn vaak van recente datum, omdat die eerder genoemde circulaire uit 1997 deze ruimte voor het eerst echt beschreef. Voor andere typen huisvesting was het dictaat van de circulaire dat de zorgorganisatie volledig eigendom moest hebben van een gebouw, ‘naarmate het gebruiksdoel meer specifieke eisen stelt aan de voorziening en de gebruiksduur lang is’.

In de GGZ en GHZ was en is sprake van specifieke bouw, speciaal op de behoeften van de cliënten toegesneden en dus vaak in volledig eigendom. Vaak is sprake van het wonen in ‘onzelfstandige woonruimte’: één cliënt deelt de voordeur en vaak ook de woonkamer en de keuken met enkele andere cliënten. Immers, als de cliënt zelfstandig zou kunnen wonen, zou de behoefte om opgenomen te worden in een intramurale instelling niet aanwezig zijn.
Kortom, een bestaande situatie waarin nieuw beleid moet worden doorgevoerd. Natuurlijk kan dat gaan gebeuren, maar het betekent wel dat er een enorme hoeveelheid administratieve handelingen moeten plaatsvinden voor het zover is.


[1] Architectuur voor de gezondheidszorg in Nederland (Wagenaar, Mens 2010)
[2] Beleid inzake eigendomsverhoudingen binnen de gezondheidszorg in Nederland (april 1997)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten